De opzegtermijn betreft hoe lang een werknemer nog door moet werken na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst. Een werknemer die besloten heeft te stoppen met zijn baan moet meestal rekening houden met een opzegtermijn van 1 maand.
Ontslag nemen
Met zowel een contract voor onbepaalde tijd, bepaalde tijd en een 0-uren contract betreft de opzegtermijn 1 maand. Dit geldt echter alleen voor een contract tot 5 jaar. Als een werknemer langer dan 5 jaar in dienst is, dan kan de opzegtermijn tussen de 2 en 4 maanden liggen.
- 5 tot 10 jaar: 2 maanden opzegtermijn
- 10 tot 15 jaar: 3 maanden opzegtermijn;
- 15 jaar of langer in dienst: 4 maanden opzegtermijn.
Dit geldt alleen als er geen termijn is vastgelegd. De opzegtermijn staat normaliter vastgesteld in de cao of arbeidsovereenkomst.
Tussentijds contract
Hoewel het doorgaans mogelijk is om een tijdelijk contract tussentijds te beeindigen, is dit niet vanzelfsprekend. Een tijdelijk contract eindigt in beginsel altijd op de einddatum van het contract. Tussentijds opzeggen is alleen mogelijk als dit ook in het contact is opgemaakt.
Een werkgever hoort een medewerker daarom ook minimaal een maand voordat het contract afloopt te laten weten of hij het contract zal verlengen. Dit is de aanzegtermijn van de werkgever. Doet hij dit niet, dan moet hij een boete betalen. Let wel: Dit geldt alleen voor contracten langer dan 6 maanden.
Aanzegtermijn
Een aanzegtermijn is vaak een periode waarin een medewerker moet laten weten wanneer hij of zij verwacht de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Als er in het contract is opgenomen dat dit op elke dag mag plaatsvinden, dan hoeft een werknemer alleen rekening te houden met de wettelijke opzegtermijn.
Als dit niet schriftelijk overeengekomen is, dan mag een medewerker pas tegen het einde van de maand zijn baan opzeggen. (Of wanneer hier een andere datum voor is aangegeven). Als het contract bijvoorbeeld op 25 april wordt opgezegd, dan loopt de arbeidsovereenkomst pas op de laatste dag van de maand mei af.